Wat is nodig om de oriëntatiefase naar een nieuwe baan effectief en doeltreffend te maken? In een onlangs verschenen kennisdocument van de SER wordt verkend hoe de oriëntatiefase, in plaats van een eerste horde, een springplank kan worden naar een nieuwe baan.
De oriëntatiefase is een essentiële eerste stap op de Van Werk Naar Werk-brug en bij zij-instroomtrajecten. De drempel om over te stappen naar een andere sector of een andere baan is immers hoog. Voor de werknemer is onzeker of een baan in een andere sector aantrekkelijk en doenbaar is. Voor de werkgever is onzeker of iemand zonder passende opleiding of ervaring een goede match is. Meer aandacht voor de oriëntatiefase kan drempels voor zij-instroom en omscholing wegnemen bij zowel werkenden als werkgevers. In de arbeidsmarktdienstverlening is alleen nog lang niet voldoende aandacht voor deze fase.
Oriëntatieprogramma’s onder de loep
Er zijn al landelijke, sectorale en regionale programma’s waarin de oriëntatiefase handen en voeten krijgt en waarvan geleerd kan worden. Zo bestaat in de regio Rotterdam-Rijnmond het Ontwikkelfit programma, dat mensen die in een sterk veranderende werksituatie zitten en praktisch opgeleid zijn ‘ontwikkelfit’ tracht te maken. In de regio Amsterdam werd het oriëntatieprogramma Zorg & Welzijn opgezet, dat zich richt op het informeren van deelnemers over de verschillende functies binnen de sector zorg en welzijn. Verder richtten 41 scholen uit de omgeving Den Haag een samenwerkingsverband op dat zich sterk maakt voor de instroom van nieuwe docenten binnen het voortgezet onderwijs in de regio. Op landelijk niveau zorgt De Buitenboordmotor dat mensen zich makkelijker kunnen bewegen tussen sectoren, vanuit een werkloosheidssituatie of binnen organisaties. Veder bestaan er tal van kleine initiatieven die zich richten op specifieke sectoren.
Succesfactoren oriëntatiefase
Oriëntatie op een baan in een andere sector vraagt zowel praktisch als psychologisch een flinke aanloop van degene die zich aan het oriënteren is. Zo is het belangrijk dat het individu centraal staat in het hele proces. Het individu moet zich aangesproken en gezien voelen. Verder is maatwerk en aandacht voor de leefsituatie belangrijk. Daarnaast moet ingespeeld worden op het verandervermogen van het individu, en moet men ervan bewust zijn dat ieder mens verschilt in de mate en snelheid waarin zij willen en kunnen veranderen.
Wat betreft de inhoud van het traject, is het belangrijk dat de activiteiten een levensecht en realistisch beeld geven van wat het werken in een bepaalde sector behelst. Mensen moeten het werk echt kunnen ervaren, en dan ook meerdere opties hebben om uit te kiezen. Het kan ook helpen als meerdere sectoren in een bepaalde branche samen een oriëntatiefase organiseren. Inhoudelijk is het belangrijk dat van beide kanten duidelijke verwachtingen gecommuniceerd worden. Verder is een warme overdracht bij het instromen naar een nieuwe baan of scholingstraject belangrijk. Ook als de deelnemer geen match vindt, is het goed om contact te houden. In beide gevallen is het belangrijk om de deelnemers op te volgen en de nodige nazorg te bieden. De laatste randvoorwaarde is het bieden van tijd en ruimte aan deelnemers om zich voldoende te oriënteren.
Meer weten? Download het volledige rapport.